Voor grote investeringen in sportinfrastructuur kan steun vanuit de overheid als een hefboom werken. Maar waar investeerders vroeger in het duister tastten over wanneer en hoeveel budget de Vlaamse overheid zou vrijmaken voor zwembaden, sporthallen of velden, zorgt het nieuwe plan voor duidelijkheid.

Bovenlokaal karakter

Voortaan trekt Vlaanderen jaarlijks een budget van vijf miljoen euro uit voor de bouw of grondige renovatie van sportinfrastructuur. Dat budget wordt verdeeld via een oproepsysteem: alle mogelijke initiatiefnemers, zoals lokale besturen, scholen, federaties en clubs, kunnen erop intekenen. De overheid subsidieert tot dertig procent van het investeringsbedrag, met een maximum van één miljoen euro per project.

Projecten uit alle sportdisciplines maken kans op de subsidie, op voorwaarde dat ze een voldoende bovenlokaal karakter hebben. Welke projecten uiteindelijk worden geselecteerd, hangt in de eerste plaats af van het aantal Vlamingen die ze kunnen bereiken en de mate waarin ze aansluiten bij de sportbehoefte(n). “Vlaanderen wil zijn middelen zo efficiënt mogelijk inzetten en daarom in de eerste plaats investeren in projecten die zoveel mogelijk Vlamingen aan het sporten brengen", beklemtoont de minister. Ook het bestaande aanbod in de regio, de samenwerking met andere gemeenten, sectoren, sportclubs, … en het innovatieve karakter van de investering spelen een rol.

Extra investeringsbudget in 2017

Maar dat is niet alles. Om stevig in te zetten op een sportvriendelijke leefomgeving en op voldoende kwalitateitsvolle sportinfrastructuur in Vlaanderen, wordt in 2017 maar liefst dertig miljoen euro extra investeringsbudget voorzien, bovenop de vijf miljoen euro aan structurele steun. Dat budget gaat naar topsportinfrastructuur, lokale sportinfrastructuur en het optimaal benutten van bestaande buurtfaciliteiten.