Het nieuwe federatiedecreet, dat ingaat op 1 januari 2017, moet de huidige versnippering van het sportlandschap aanpakken. Voortaan wordt er per sporttak nog één enkele sportfederatie gesubsidieerd. Die zogenoemde unisportfederaties - veertig in totaal - moeten een aanbod van a tot z brengen: van breedtesport tot topsport, voor alle leeftijdsgroepen en doelgroepen. “Niet elke club moet of kan alles aanbieden, maar alle sporters moeten duidelijk weten waar ze terechtkunnen. En de middelen moeten zo efficiënt mogelijk worden ingezet”, stelt de minister.

Federaties krijgen daarbij de kans om hun krachten te bundelen, met een extra budget om tot een geslaagde fusie te komen: elke toetredende sportfederatie brengt een fusie-incentive mee van veertig procent van de basissubsidie voor 2015, en dat voor een periode van vier jaar. “De bal lag in het kamp van de federaties om de versnippering van het sportlandschap aan te pakken en samen te werken. Het resultaat mag er zijn”, vindt Muyters. “Het is de sporter die hierbij zal winnen, want goed georganiseerde federaties kunnen hun clubs optimaal ondersteunen. En daar draait het toch allemaal om.”

Dubbel werk vermijden

Naast die unisportfederaties kunnen ook multisportfederaties met minstens tienduizend leden gesubsidieerd worden. Zij moeten minstens vijf verschillende sporttakken aanbieden met minimum duizend leden per sporttak. Multisportfederaties organiseren recreatieve sportbeoefening en/of competities voor hun leden. “Door samen te werken, vergroten ze hun bereik en wordt dubbel werk vermeden”, besluit Muyters.