Geen indexering en lagere uittredingsvergoeding

De lonen van de parlementsleden worden deze hele legislatuur niet geïndexeerd. Afhankelijk van drie of vier gemiste indexeringen komt dat neer op 18.000 tot 24.000 euro per parlementslid, goed voor een totale inlevering tot 8%. Dat komt bovenop de eerdere 5% looninlevering die al beslist werd en nu tot 2029 loopt.

Ook de uittredingsvergoeding wordt hervormd. De onkostenvergoeding telt niet langer mee in de berekening en bovendien halveert de maximale duurtijd tot twaalf maanden.

Minder aanvullende voordelen voor parlementsleden

Een reeks aanvullende voordelen gaat op de schop. Parlementsleden zien hun budgetten voor bureaumateriaal afgeschaft, net zoals de tussenkomst in de internetkosten. Ook in het budget voor werkbezoeken van de commissies wordt gesnoeid.

Partijdotaties en werkingstoelagen blijven bevroren tot het einde van de legislatuur, goed voor 2,67 miljoen euro besparing. Het Bureau schrapt bovendien in de vergoedingen voor Bureauleden, commissievoorzitters en de parlementsvoorzitter.

Ook op de werking wordt bespaard

De besparingsronde raakt ook wie tewerkgesteld is in het parlement. Veertien personeelsleden die met pensioen gaan, worden de komende jaren niet vervangen. Tenslotte wordt ook de pensioenbonus van de parlementaire ambtenaren afgeschaft: zij krijgen niet langer vier maanden brutoloon bij pensionering.